top of page

Herfst van de democratie?

Op de zomerborrel van Bureau Malieveld liet spreker Bas Erlings, schrijver van ‘Het Spel van de populist’  er geen misverstand over bestaan. De volgende verkiezingen achtte hij cruciaal voor het voortbestaan van een bestuurssysteem dat op vreedzame wijze breed gedragen lange termijn oplossingen voor de grote problemen van onze maatschappij voortbrengt. Of, meer populistisch verwoord: LAATSTE KANS VOOR DE DEMOCRATIE.


ree

Het grote dilemma voor onze politici vandaag is kiezen voor een populistische en polariserende of een verbindende en technocratische route in verkiezingen en coalitievorming.

De eerste weg levert domweg meer zetels op – en die heb je ook nodig om lange termijn beleid te realiseren dat werkt in de praktijk. Het vervelende is dat je jezelf in de hoek schildert met de belofte van onhaalbare korte termijn oplossingen voor alleen die kwesties die hier én nu centraal in de publieke aandacht staan. Bovendien heb je de mensen met wie je een coalitie moet vormen om echt dingen te regelen weggezet als radicaal en onbetrouwbaar – met het bijeffect dat het inhoudelijk én persoonlijk lastiger is om samen met die mensen zaken gedaan te krijgen.


Het nadeel van de verbindende en technocratische route – “laten we samen op zoek gaan naar lange termijn oplossingen die werken voor het algemeen belang” – is dat het minder zetels oplevert omdat het een krimpend segment van de keizers aanspreekt. Met elke verkiezing -die dan ook nog eens steeds korter op de vorige volgt-  schroeven we onszelf dieper vast in deze patstelling. Dat is lastig, want het is niet mis wat we samen op moeten lossen in Nederland – nog los van wat willen in Gaza, Oekraïne en Afrika. De koning noemde het losjes op in de troonrede: wonen, klimaat, migratie, stikstof, goede zorg, bestaanszekerheid, oorlogsdreiging, concurrentievermogen en duurzaamheid van onze economie en veiligheid staan allemaal onder grote druk. Eigenlijk is het onbestaanbaar dat we ons nu een beleidsarme periode veroorloven – van links tot rechts is men het er over eens dat het vijf voor twaalf is om deze zaken aan te pakken. Met uitzondering natuurlijk van de partijen die gedijen op crises en onrust.


De demissionaire troonrede was glashelder: “Helaas lijken in Nederland mensen steeds vaker tegenover elkaar te staan, op straat, online, op universiteiten en niet in de laatste plaats ook in Den Haag [..]. Alsof het gelijk van de één automatisch het ongelijk inhoudt van de ander, terwijl de maatschappelijke werkelijkheid bijna altijd oneindig veel complexer is dan dat. Het kabinet is ervan doordrongen dat dit ook van zijn kant vraagt om een open, luisterende houding en om compromisbereidheid [..] wat er ook bij hoort, is de bereidheid elkaar over die verschillen heen op een volwassen manier de hand te reiken. Het spreekt vanzelf dat het kabinet die opdracht om te beginnen op zichzelf betrekt, met als doel tot oplossingen te komen voor problemen en zorgen die breed in de samenleving leven. “ Einde citaat. Zeg maar exact het tegenovergestelde van de rellen op het Malieveld en de reacties die daar op volgden.


Het is nu tijd voor uitvoering van echt beleid voor industrie, natuur, wonen, werken, bewegen, zorgen, vrede en veiligheid. Maar tussen droom en daad staat verkiezingen in de weg en de noodzaak om meerderheden te vormen en minderheden in hun waarde te laten. We gaan deze herfst een storm tegemoet waar we volgens mij beter tegen bestand zijn én beter uitkomen als we het samen doen. Nu het nog kan moeten we de basiselementen van onze rechtsorde vastsjorren op het dek van ons schip van staat: neutrale nieuwsvoorziening, scheiding der machten, geweldsmonopolie bij de overheid, vrijheid van meningsuiting, gedeeld geloof in de parlementaire democratie en het koesteren van symbolen van eenheid.


Onderliggend is het dan handig dat je je kunt verplaatsen in de mening van andersdenkenden en ruimte houdt voor het aanpassen van je eigen onwrikbare gelijk als er argumenten of belangen een andere kant op wijzen. Understatement: dit zijn geen vanzelfsprekendheden meer.


Inmiddels onderschrijft bijna 50% van de Nederlanders de stelling dat we meer hebben aan een daadkrachtige leider dan aan een regering die altijd op zoek is naar compromissen (bron HCCS/ NRC). Om met Gerard Cox te spreken: het is voorbij die mooie zomer van democratie en verdraagzaamheid. Laten we proberen om er een milde herfst van maken. Het kon wel eens de laatste kans zijn. Dat betekent dat de krappe meerderheid die nu nog voor onverkorte voortzetting van de democratische rechtsstaat te vinden is over de schaduw van de eigen partijpolitiek heen moet springen, 76 zetels dient te vinden en snel een kabinet vormt dat compromissen sluit en uitvoert – en de rit uitzit. Lastig? Zeker. Maar de afschrikwekkendheid van het alternatief moet het mogelijk maken.


Door Hein Greven

 
 
 

Comments


bottom of page